SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Daardoor kan snel nieuwe veiligheidsinformatie worden vastgesteld. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden. Zie rubriek 4.8 voor het rapporteren van bijwerkingen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL
LIBTAYO 350 mg concentraat voor oplossing voor infusie
2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING
1 ml concentraat bevat 50 mg cemiplimab.
Elke injectieflacon bevat 350 mg cemiplimab in 7 ml.
Cemiplimab wordt gemaakt door middel van recombinant-DNA-technologie in een celsuspensiekweek van ovariumcellen van Chinese hamsters (Chinese Hamster Ovary, CHO).
Voor de volledige lijst van hulpstoffen, zie rubriek 6.1.
3. FARMACEUTISCHE VORM
Concentraat voor oplossing voor infusie (steriel concentraat).
Heldere tot licht opalescente, kleurloze tot lichtgele oplossing met een pH van 6,0 en osmolaliteit tussen 300 en 360 mmol/kg. De oplossing kan een minieme hoeveelheid doorschijnende tot witte deeltjes bevatten in een injectieflacon voor eenmalig gebruik.
4. KLINISCHE GEGEVENS
4.1 Therapeutische indicaties
Cutaan plaveiselcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met gemetastaseerd of lokaal gevorderd cutaan plaveiselcelcarcinoom (cutaan squameuzecelcarcinoom, mCSCC of laCSCC) die niet in aanmerking komen voor curatieve chirurgie of curatieve radiotherapie.
Basaalcelcarcinoom
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de behandeling van volwassen patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd basaalcelcarcinoom (laBCC of mBCC) die ziekteprogressie vertonen of intolerant zijn voor een hedgehog-signaalrouteremmer (HHI).
Niet-kleincellige longkanker
LIBTAYO als monotherapie is geïndiceerd voor de eerstelijnsbehandeling van volwassen patiënten met niet-kleincellig longkanker (NSCLC) met PD-L1-expressie (in ≥ 50% tumorcellen), zonder EGFR-, ALK- of ROS1-aberraties, met:
- lokaal gevorderde NSCLC die geen kandidaat zijn voor definitieve chemoradiotherapie, of
- gemetastaseerd NSCLC.
4.2 Dosering en wijze van toediening
Therapie dient te worden gestart door en onder toezicht te staan van ervaren specialisten op het gebied van kankerbehandeling.
PD-L1-onderzoek voor patiënten met NSCLC
Voor behandeling met cemiplimab als monotherapie moeten patiënten worden geselecteerd op basis van PD-L1-expressie op de tumor met behulp van een gevalideerde test (zie rubriek 5.1).
Dosering
Aanbevolen dosis
De aanbevolen dosis is 350 mg cemiplimab elke 3 weken (Q3W) toegediend als intraveneus infuus gedurende 30 minuten.
De behandeling kan worden voortgezet tot ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit optreedt.
Dosisaanpassingen
Er worden geen dosisverlagingen aanbevolen. Uitstellen van de dosis of stopzetting kan nodig zijn op basis van individuele veiligheid en tolerantie. Aanbevolen aanpassingen voor de beheersing van bijwerkingen worden weergegeven in tabel 1.
Gedetailleerde richtlijnen voor de behandeling van immuungemedieerde bijwerkingen staan beschreven in tabel 1 (zie ook rubriek 4.4 en 4.8).
Tabel 1: Aanbevolen aanpassingen voor behandeling | |||||
Bijwerkinga | Ernstb | Dosiswijziging | Aanvullende interventie | ||
Immuungemedieerde bijwerkingen | |||||
Pneumonitis | Graad 2 | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als pneumonitis verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
Graad 3 of 4 | Definitief stopzetten | Opstartdosis van 2 tot 4 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Colitis | Graad 2 of 3 | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als colitis of diarree verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
Graad 4 | Definitief stopzetten | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Hepatitis | Graad 2 met ASAT of ALAT > 3 en ≤ 5 × ULN | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als hepatitis verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent, of terugkeert naar baseline ALAT of ASAT wanneer het afbouwen van corticosteroïden afgerond is | |||||
Graad ≥ 3 met ASAT of ALAT > 5 × ULN | Definitief stopzetten | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Hypothyroïdie | Graad 3 of 4 | LIBTAYO onderbreken | Schildklier-hormoonsubstitutie opstarten waar klinisch geïndiceerd | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer hypothyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1 of verder klinisch stabiel is | |||||
Hyperthyroïdie | Graad 3 of 4 | LIBTAYO onderbreken | Symptomatische behandeling opstarten | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer hyperthyroïdie terugkeert naar graad 0 tot 1 of verder klinisch stabiel is | |||||
Thyroïditis | Graad 3 tot 4 | LIBTAYO onderbreken | Symptomatische behandeling opstarten | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer thyroïditis terugkeert naar graad 0 tot 1 of verder klinisch stabiel is | |||||
Hypofysitis | Graad 2 tot 4 | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis en hormoonsubstitutie waar klinisch geïndiceerd | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als hypofysitis verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent, of verder klinisch stabiel is | |||||
Bijnierinsufficiëntie | Graad 2 tot 4 | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis en hormoonvervanging zoals klinisch geïndiceerd | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als bijnierinsufficiëntie verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent of verder klinisch stabiel is | |||||
Diabetes mellitus type 1 | Graad 3 of 4 (hyperglykemie) | LIBTAYO onderbreken | Behandeling met bloedglucose verlagende middelen waar klinisch geïndiceerd | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten wanneer diabetes mellitus terugkeert naar graad 0 tot 1 of verder klinisch stabiel is | |||||
Huidreacties | Graad 2 die langer duurt dan 1 week, | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als huidreactie verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
Graad 4 of bevestigd SJS of TEN | Definitief stopzetten | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Immuungemedieerde huidreactie of andere immuungemedieerde bijwerkingen bij patiënten die eerder behandeld zijn met idelalisib | Graad 2 | LIBTAYO onderbreken | Onmiddellijk behandeling opstarten, waaronder opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als huidreactie of andere immuungemedieerde bijwerking verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
Graad 3 of 4 (behalve endocrinopathieën) | Definitief stopzetten | Onmiddellijk behandeling opstarten, waaronder opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Nefritis met renale disfunctie | Graad 2 creatinine verhoogd | LIBTAYO onderbreken | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als nefritis verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
Graad 3 of 4 creatinine verhoogd | Definitief stopzetten | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent gevolgd door afbouw | |||
Andere immuungemedieerde bijwerkingen | Graad 2 of 3 gebaseerd op het type reactie | LIBTAYO onderbreken | Symptomatische behandeling opstarten, inclusief opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent waar klinisch geïndiceerd gevolgd door het afbouwen van deze dosis | ||
LIBTAYO opnieuw opstarten als andere immuungemedieerde bijwerking verbetert en op graad 0 tot 1 blijft na het afbouwen van corticosteroïden tot ≤ 10 mg/dag prednison of equivalent | |||||
| Definitief stopzetten | Opstartdosis van 1 tot 2 mg/kg/dag prednison of equivalent waar klinisch geïndiceerd gevolgd door het afbouwen van deze dosis | |||
Infusiegerelateerde reactiesa | |||||
Infusiegerelateerde reacties | Graad 1 of 2 | Infusie onderbreken of infusiesnelheid vertragen | Symptomatische behandeling opstarten | ||
Graad 3 of 4 | Definitief stopzetten | ||||
ALAT: alanineaminotransferase; ASAT: aspartaataminotransferase; ULN: bovengrens van normaal.
a Zie ook rubriek 4.4 en 4.8
b Toxiciteit te graderen volgens de huidige versie van de National Cancer Institute Common Terminology Criteria for Adverse Events (NCI CTCAE).
Patiëntenwaarschuwingskaart
Alle voorschrijvers van LIBTAYO moeten bekend zijn met het educatiemateriaal en de patiënten informeren over de Patiëntenwaarschuwingskaart waarop staat wat ze moeten doen als ze een symptoom van immuungemedieerde bijwerkingen of infusiegerelateerde reacties ervaren. De arts zal elke patiënt een Patiëntenwaarschuwingskaart geven.
Speciale populaties
Pediatrische patiënten
De veiligheid en werkzaamheid van LIBTAYO bij kinderen en adolescenten jonger dan 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er zijn geen gegevens beschikbaar.
Ouderen
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen voor oudere patiënten. Blootstelling aan cemiplimab is vergelijkbaar bij alle leeftijdsgroepen (zie rubriek 5.1 en 5.2). Gegevens zijn beperkt voor patiënten ≥ 75 jaar die met cemiplimab monotherapie werden behandeld.
Nierfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing voor LIBTAYO aanbevolen bij patiënten met nierfunctiestoornis. Er zijn beperkte gegevens voor LIBTAYO bij patiënten met ernstige nierfunctiestoornis, CLcr 15 tot 29 ml/min (zie rubriek 5.2).
Leverfunctiestoornis
Er wordt geen dosisaanpassing aanbevolen bij patiënten met lichte of matige leverfunctiestoornis. LIBTAYO is niet onderzocht bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis. Er zijn onvoldoende gegevens bij patiënten met ernstige leverfunctiestoornis voor aanbevelingen inzake dosering (zie rubriek 5.2).
Wijze van toediening
LIBTAYO is voor intraveneus gebruik. Het wordt toegediend via intraveneuze infusie gedurende 30 minuten via een intraveneuze lijn met een steriele, pyrogeenvrije, inline- of add-onfilter met geringe eiwitbinding (poriegrootte 0,2 micron tot 5 micron).
Er mogen geen andere geneesmiddelen tegelijkertijd toegediend worden via dezelfde infuuslijn.
Voor instructies over verdunning van het geneesmiddel voorafgaand aan toediening, zie rubriek 6.6.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor de werkzame stof of voor een van de in rubriek 6.1 vermelde hulpstoffen.
4.8 Bijwerkingen
Samenvatting van het veiligheidsprofiel
Bij cemiplimab kunnen er immuungemedieerde bijwerkingen optreden. De meeste hiervan, waaronder ernstige bijwerkingen, verdwenen na opstart van de gepaste medische behandeling of stopzetting van cemiplimab (zie hieronder “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”).
De veiligheid van cemiplimab is geëvalueerd bij 1198 patiënten met gevorderde solide maligniteiten die cemiplimab monotherapie ontvingen in 5 klinische studies. De mediane blootstellingsduur aan cemiplimab bedroeg 27 weken (variërend van 2 dagen tot 144 weken).
Immuungemedieerde bijwerkingen traden op bij 21% van de patiënten behandeld met cemiplimab in klinische studies, waaronder graad 5 (0,3%), graad 4 (0,6%), graad 3 (5,6%) en graad 2 (11,2%). Immuungemedieerde bijwerkingen hebben tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid bij 4,7% van de patiënten. De meest voorkomende immuungemedieerde bijwerkingen waren hypothyroïdie (7,0%), hyperthyroïdie (3,1%), immuungemedieerde pneumonitis (2,7%), immuungemedieerde hepatitis (2,4%), immuungemedieerde colitis (2,1%) en immuungemedieerde bijwerkingen van de huid (1,8%) (zie hieronder “Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen”, Bijzondere waarschuwingen en voorzorgen bij gebruik in rubriek 4.4 en Aanbevolen aanpassingen voor behandeling in rubriek 4.2).
31,2% van de patiënten ondervonden ernstige bijwerkingen.
Bij 9,1% van de patiënten hebben bijwerkingen tot permanente stopzetting van cemiplimab geleid.
Er zijn ernstige cutane bijwerkingen (Severe Cutaneous Adverse Reactions, SCAR’s), waaronder Stevens-Johnson-syndroom (SJS) en toxische epidermale necrolyse (TEN) gemeld in verband met cemiplimabbehandeling (zie rubriek 4.4).
Bijwerkingen in tabelvorm
Bijwerkingen waargenomen in klinische studies van cemiplimab als monotherapie (N = 1198) of gerapporteerd bij postmarketinggebruik van cemiplimab worden opgesomd in tabel 2. Bijwerkingen worden vermeld per systeem/orgaanklasse en per frequentie. Frequenties staan gedefinieerd als: zeer vaak (≥ 1/10), vaak (≥ 1/100, < 1/10), soms (≥ 1/1.000, < 1/100), zelden (≥ 1/10.000, < 1/1.000), zeer zelden (< 1/10.000), niet bekend (kan met de beschikbare gegevens niet worden bepaald).
Tabel 2: Opsomming van bijwerkingen bij patiënten die zijn behandeld met cemiplimab monotherapie
Systeem/orgaanklasse | Graad 1-5 (frequentiecategorie) | Graad 1-5 | Graad 3-5 |
Infecties en parasitaire aandoeningen | |||
Bovenste-luchtweginfectiea | Zeer vaak | 10,3 | 0,3 |
Urineweginfectieb | Vaak | 8,4 | 2,3 |
Bloed- en lymfestelselaandoeningen | |||
Anemie | Zeer vaak | 15,5 | 5,4 |
Immuunsysteemaandoeningen | |||
Infusiegerelateerde reactie | Vaak | 3,0 | 0 |
Sjögren-syndroom | Soms | 0,2 | 0 |
Immuuntrombocytopenie | Zelden | < 0,1 | 0 |
Afstoting van getransplanteerde organenc | Niet bekend | -- | -- |
Endocriene aandoeningen | |||
Hypothyroïdied | Vaak | 7,0 | < 0,1 |
Hyperthyroïdie | Vaak | 3,1 | 0 |
Thyroïditise | Soms | 0,5 | 0 |
Bijnierinsufficiëntie | Soms | 0,3 | 0,3 |
Hypofysitisf | Soms | 0,4 | 0,3 |
Diabetes mellitus type 1g | Zelden | < 0,1 | < 0,1 |
Zenuwstelselaandoeningen | |||
Hoofdpijn | Vaak | 7,7 | 0,3 |
Perifere neuropathieh | Vaak | 1,4 | < 0,1 |
Meningitisi | Zelden | < 0,1 | < 0,1 |
Encefalitis | Zelden | < 0,1 | < 0,1 |
Paraneoplastische encefalomyelitis | Zelden | < 0,1 | < 0,1 |
Myasthenia gravis | Zelden | < 0,1 | 0 |
Chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie | Zelden | < 0,1 | 0 |
Oogaandoeningen | |||
Keratitis | Zelden | < 0,1 | 0 |
Hartaandoeningen | |||
Myocarditisj | Soms | 0,4 | 0,3 |
Pericarditisk | Soms | 0,3 | 0,2 |
Bloedvataandoeningen | |||
Hypertensiel | Vaak | 5,6 | 2,4 |
Voedings- en stofwisselingsstoornissen | |||
Verminderde eetlust | Zeer vaak | 13,0 | 0,6 |
Ademhalingsstelsel-, borstkas- en mediastinumaandoeningen | |||
Hoestm | Zeer vaak | 11,4 | 0,2 |
Dyspneun | Vaak | 9,6 | 1,3 |
Pneumonitiso | Vaak | 3,4 | 1,1 |
Maagdarmstelselaandoeningen | |||
Diarree | Zeer vaak | 15,9 | 0,7 |
Nausea | Zeer vaak | 14,6 | 0,2 |
Constipatie | Zeer vaak | 12,2 | 0,2 |
Abdominale pijnp | Zeer vaak | 10,9 | 0,8 |
Braken | Vaak | 9,9 | 0,3 |
Colitisq | Vaak | 2,1 | 0,8 |
Stomatitis | Vaak | 1,7 | < 0,1 |
Immuungemedieerde gastritis | Zelden | < 0,1 | 0 |
Lever- en galaandoeningen | |||
Hepatitisr | Vaak | 2,8 | 1,8 |
Huid- en onderhuidaandoeningen | |||
Uitslags | Zeer vaak | 20,8 | 1,8 |
Pruritust | Zeer vaak | 12,5 | 0,2 |
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen | |||
Skeletspierpijnu | Zeer vaak | 27,9 | 1,7 |
Artritisv | Soms | 0,9 | 0,2 |
Spierzwakte | Soms | 0,3 | 0 |
Myositisw | Soms | 0,2 | 0 |
Polymyalgia rheumatica | Zelden | < 0,1 | 0 |
Nier- en urinewegaandoeningen | |||
Nefritisx | Vaak | 1,3 | 0,2 |
Cystitis niet-infectieus | Niet bekend | - | - |
Algemene aandoeningen en toedieningsplaatsstoornissen | |||
Vermoeidheidy | Zeer vaak | 29,0 | 2,6 |
Pyrexiaz | Vaak | 8,7 | 0,3 |
Onderzoeken | |||
Alanineaminotransferase verhoogd | Vaak | 4,4 | 0,6 |
Aspartaataminotransferase verhoogd | Vaak | 4,3 | 0,8 |
Alkalische fosfatase in het bloed verhoogd | Vaak | 2,0 | 0,3 |
Creatinine in het bloed verhoogd | Vaak | 1,6 | 0 |
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed verhoogd | Soms | 0,8 | 0 |
Transaminasen verhoogd | Soms | 0,4 | < 0,1 |
Bloed bilirubine verhoogd | Soms | 0,3 | < 0,1 |
Thyroïdstimulerend hormoon in het bloed verlaagd | Zelden | < 0,1 | 0 |
Versie 4.03 van de NCI CTCAE werd gebruikt om de toxiciteit te beoordelen.
- Bovenste-luchtweginfectie betreft bovenste-luchtweginfectie, nasofaryngitis, sinusitis, rhinitis, virale infectie van de bovenste luchtwegen, faryngitis en luchtweginfectie.
- Urineweginfectie betreft urineweginfectie, cystitis, pyelonefritis, nierinfectie, acute pyelonefritis, bacteriële urineweginfectie en urosepsis.
- Postmarketingbijwerking.
- Hypothyroïdie betreft zowel hypothyroïdie als immuungemedieerde hypothyroïdie.
- Thyroïditis betreft zowel auto-immuunthyroïditis als thyroïditis.
- Hypofysitis betreft hypofysitis en lymfatische hypofysitis.
- Diabetes mellitus type 1 betreft zowel diabetische ketoacidose als diabetes mellitus type 1.
- Perifere neuropathie betreft perifere neuropathie, perifere sensorische neuropathie, neuritis, paresthesie, perifere motorische neuropathie en polyneuropathie.
- Meningitis betreft ook aseptische meningitis.
- Myocarditis betreft auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis.
- Pericarditis betreft zowel auto-immuunpericarditis als pericarditis.
- Hypertensie betreft zowel hypertensie als hypertensieve crisis.
- Hoest betreft hoest, productieve hoest en bovenste luchtweg hoestsyndroom.
- Dyspneu betreft zowel dyspneu als inspanningskortademigheid.
- Pneumonitis betreft pneumonitis, immuungemedieerde pneumonitis en interstitiële longziekte.
- Abdominale pijn betreft abdominale pijn, hoge abdominale pijn, lage abdominale pijn, abdominaal ongemak en gastro-intestinale pijn.
- Colitis betreft colitis, auto-immuuncolitis, enterocolitis en immuungemedieerde enterocolitis.
- Hepatitis betreft auto-immuunhepatitis, immuungemedieerde hepatitis, abnormale leverfunctie, hepatitis, hepatotoxiciteit, leverfalen en hepatocellulair letsel.
- Huiduitslag betreft huiduitslag, maculopapuleuze huiduitslag, dermatitis, erytheem, dermatitis bulleus, erythemateuze huiduitslag, pruritische huiduitslag, pemfigoïd, psoriasis, maculaire huiduitslag, auto-immuundermatitis, dermatitis acneïforme, atopische dermatitis, geneesmiddeleneruptie, papulaire huiduitslag, huidreactie, urticaria, allergische dermatitis, exfoliatieve dermatitis, veralgemeende exfoliatieve dermatitis, dyshidrotisch eczeem, erythema multiforme, lichen planus, parapsoriasis, en huidtoxiciteit.
- Pruritus betreft zowel pruritus als allergische pruritus.
- Skeletspierpijn betreft artralgie, rugpijn, pijn in de extremiteiten, myalgie, skeletspierpijn, nekpijn, spier- en skeletstijfheid, skeletspierstelsel borstpijn, spinale pijn, botpijn, en skeletspierongemak.
- Artritis omvat zowel artritis als polyartritis.
- Myositis betreft myositis en dermatomyositis.
- Nefritis betreft acuut nierletsel, nefritis, toxische nefropathie en nierfunctiestoornis.
- Vermoeidheid betreft vermoeidheid, asthenie en malaise.
- Pyrexie betreft pyrexie, hyperthermie en hyperpyrexie.
Beschrijving van geselecteerde bijwerkingen
De geselecteerde bijwerkingen die hieronder staan, zijn gebaseerd op de veiligheid van cemiplimab als monotherapie bij 1198 patiënten in klinische studies.
Immuungemedieerde bijwerkingen (zie rubriek 4.2 en rubriek 4.4)
Immuungemedieerde pneumonitis
Immuungemedieerde pneumonitis trad op bij 32 (2,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 4 (0,3%) patiënten met graad 4- en 7 (0,6%), patiënten met graad 3-immuungemedieerde pneumonitis. Immuungemedieerde pneumonitis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 16 (1,3%) van de 1198 patiënten. Bij de 32 patiënten met immuungemedieerde pneumonitis was de mediane tijd tot aanvang 2,5 maanden (variërend van 7 dagen tot 22,2 maanden) en de mediane duur van de pneumonitis was 1,1 maanden (variërend van 5 dagen tot 16,9 maanden). Zevenentwintig van de 32 patiënten (84,4%) hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediaan van 15 dagen (variërend van 1 dag tot 5,9 maanden). De pneumonitis was verdwenen bij 20 (62,5%) van de 32 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde colitis
Immuungemedieerde diarree of colitis trad op bij 25 (2,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 10 (0,8%) met immuungemedieerde graad 3-diarree of -colitis. Immuungemedieerde diarree of colitis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 5 (0,4%) van de 1198 patiënten. Bij de 25 patiënten met immuungemedieerde diarree of colitis was de mediane tijd tot aanvang 3,7 maanden (variërend van 1 dag tot 16,6 maanden) en de mediane duur van de immuungemedieerde diarree of colitis was 2,1 maanden (variërend van 4 dagen tot 26,8 maanden). Achttien van de 25 patiënten (72,0%) met immuungemedieerde diarree of colitis hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (variërend van 2 dagen tot 5,2 maanden). De immuungemedieerde diarree of colitis was verdwenen bij 14 (56,0%) van de 25 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hepatitis
Immuungemedieerde hepatitis trad op bij 29 (2,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met graad 5-, 4 patiënten (0,3%) met graad 4-, en 20 (1,7%) patiënten met graad 3-immuungemedieerde hepatitis. Immuungemedieerde hepatitis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 18 (1,5%) van de 1198 patiënten. Bij de 29 patiënten met immuungemedieerde hepatitis was de mediane tijd tot aanvang 2,8 maanden (variërend van 7 dagen tot 22,5 maanden) en de mediane duur van de hepatitis was 2,3 maanden (variërend van 5 dagen tot 7,6 maanden). Vijfentwintig van de 29 patiënten (86,2%) met immuungemedieerde hepatitis hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 22 dagen (bereik: 2 dagen tot 3,1 maanden). De hepatitis was verdwenen bij 10 (34,5%) van de 29 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde endocrinopathieën
Hypothyroïdie trad op bij 84 (7,0%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met hypothyreoïdie graad 3. Drie (0,3%) van de 1198 patiënten zijn met cemiplimab gestopt omwille van hypothyroïdie. Bij de 84 patiënten met hypothyroïdie was de mediane tijd tot aanvang 4,1 maanden (variërend van 15 dagen tot 18,9 maanden) met een mediane duur van 9,2 maanden (variërend van 1 dag tot 37,1 maanden). De hypothyroïdie was verdwenen bij 5 (6,0%) van de 84 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Hyperthyroïdie trad op bij 37 (3,1%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 11 (0,9%) patiënten met hyperthyroïdie graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab gestopt omwille van hyperthyroïdie. Bij de 37 patiënten met hyperthyroïdie was de mediane tijd tot aanvang 1,9 maanden (variërend van 20 dagen tot 23,8 maanden) met een mediane duur van 1,9 maanden (variërend van 9 dagen tot 32,7 maanden). De hyperthyroïdie was verdwenen bij 20 (54,1%) van de 37 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Thyroïditis trad op bij 6 (0,5%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 3 (0,3%) patiënten met thyroïditis graad 2. Geen enkele patiënt is met cemiplimab gestopt omwille van thyroïditis. De thyroïditis was verdwenen bij 1 (16,7%) van de 6 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Bijnierinsufficiëntie trad op bij 4 (0,3%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 4 (0,3%) patiënten met bijnierinsufficiëntie graad 3. Een (< 0,1%) van de 1198 patiënten is met cemiplimab gestopt omwille van bijnierinsufficiëntie. Bij de 4 patiënten met bijnierinsufficiëntie was de mediane tijd tot aanvang 9,2 maanden (variërend van 4,2 maanden tot 18,3 maanden) met een mediane duur van 5,0 maanden (variërend van 22 dagen tot 6,1 maanden). Een van de 4 patiënten (25,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden. De bijnierinsufficiëntie was verdwenen bij 1 (25,0%) van de 4 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde hypofysitis trad op bij 5 (0,4%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 3 (0,3%) patiënten met immuungemedieerde hypofysitis graad 3. Een (< 0,1%) van de 1198 patiënten is met cemiplimab gestopt omwille van hypofysitis. Bij de 5 patiënten met hypofysitis was de mediane tijd tot aanvang 7,4 maanden (variërend van 2,6 maanden tot 7,7 maanden) met een mediane duur van 1,5 maanden (variërend van 9 dagen tot 24,1 maanden). Een van de 5 patiënten (20,0%) is behandeld met hoge doses corticosteroïden. De hypofysitis was verdwenen bij 1 (20,0%) van de 5 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Diabetes mellitus type 1 zonder een andere etiologie trad op bij 1 (< 0,1%) van de 1198 patiënten (graad 4).
Immuungemedieerde huidreacties
Immuungemedieerde huidreacties traden op bij 22 (1,8%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 11 (0,9%) patiënten met immuungemedieerde huidreacties graad 3. Immuungemedieerde huidreacties leidden bij 3 (0,3%) van de 1198 patiënten tot definitieve stopzetting van cemiplimab. Bij de 22 patiënten met immuungemedieerde huidreacties was de mediane tijd tot aanvang 2,0 maanden (variërend van 2 dagen tot 17,0 maanden) en de mediane duur was 3,5 maanden (variërend van 8 dagen tot 32,4 maanden). Zestien van de 22 patiënten (72,7%) met immuungemedieerde huidreacties hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 8 dagen (variërend van 1 dag tot 2,6 maanden). De huidreacties waren verdwenen bij 14 (63,6%) van de 22 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Immuungemedieerde nefritis
Immuungemedieerde nefritis trad op bij 8 (0,7%) van de 1198 patiënten die cemiplimab gekregen hebben, waaronder 1 (< 0,1%) patiënt met immuungemedieerde nefritis graad 5 en 1 (< 0,1%) patiënt met immuungemedieerde nefritis graad 3. Immuungemedieerde nefritis leidde tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 2 (0,2%) van de 1198 patiënten. Bij de 8 patiënten met immuungemedieerde nefritis was de mediane tijd tot aanvang 2,0 maanden (variërend van 14 dagen tot 5,6 maanden) en de mediane duur van de nefritis was 1,2 maanden (variërend van 9 dagen tot 5,5 maanden). Zes van de 8 patiënten (75,0%) met immuungemedieerde nefritis hebben corticosteroïden in hoge dosering gekregen voor een mediane duur van 16 dagen (variërend van 3 dagen tot 1,3 maanden). De nefritis was verdwenen bij 6 (75,0%) van de 8 patiënten op het moment van het data-afkappunt.
Andere immuungemedieerde bijwerkingen
De volgende klinisch significante, immuungemedieerde bijwerkingen traden op met een incidentie van minder dan 1% van 1198 patiënten die met cemiplimab monotherapie behandeld zijn. De voorvallen waren van graad 3 of minder tenzij anders vermeld:
Zenuwstelselaandoeningen: aseptische meningitis, paraneoplastische encefalomyelitis (graad 5), chronische inflammatoire demyeliniserende polyradiculoneuropathie, encefalitis, myasthenia gravis, perifere neuropathiea.
Hartaandoeningen: myocarditisb (graad 5), pericarditisc
Immuunsysteemaandoeningen: immuuntrombocytopenie
Skeletspierstelsel- en bindweefselaandoeningen: artralgie, artritisd, spierzwakte, myalgie, myositise, polymyalgiae rheumatica, Sjögren-syndroom
Oogaandoeningen: keratitis
Maagdarmstelselaandoeningen: stomatitis, immuungemedieerde gastritis
a omvat neuritis, perifere neuropathie en polyneuropathie
b omvat auto-immuunmyocarditis, immuungemedieerde myocarditis en myocarditis
c omvat auto-immuunpericarditis en pericarditis
d omvat artritis en polyartritis
e omvat myositis en dermatomyositis
De volgende bijkomende immuungemedieerde bijwerkingen zijn waargenomen bij patiënten die combinatietherapie kregen in klinische studies: vasculitis, Guillain-Barré-syndroom, ontsteking van het centraal zenuwstelsel en meningitis (graad 4), alle met een frequentie van zelden.
Infusiegerelateerde reacties
Infusiegerelateerde reacties traden op bij 87 (7,3%) van de 1198 patiënten die met cemiplimab behandeld zijn, waaronder 1 (0,1%) patiënt met een infusiegerelateerde reactie van graad 3. Infusiegerelateerde reacties leidden tot permanente stopzetting van cemiplimab bij 1 (0,1%) patiënt. De meest voorkomende symptomen van infusiegerelateerde reacties waren nausea, pyrexie en braken. Alle patiënten zijn hersteld van de infusiegerelateerde reacties.
Immunogeniciteit
Net zoals bij alle therapeutische eiwitten, is er immunogeniciteit mogelijk bij cemiplimab. In klinische studies met 1029 patiënten ontwikkelde 2,1% van de patiënten behandeld met cemiplimab behandelingsgerelateerde antilichamen, waarbij ongeveer 0,3% aanhoudende antilichaamresponsen had. Er zijn geen neutraliserende antilichamen waargenomen. Er was geen bewijs voor een gewijzigd farmacokinetisch of veiligheidsprofiel met de ontwikkeling van anticemiplimab-antilichamen.
Melding van vermoedelijke bijwerkingen
Het is belangrijk om na toelating van het geneesmiddel vermoedelijke bijwerkingen te melden. Op deze wijze kan de verhouding tussen voordelen en risico’s van het geneesmiddel voortdurend worden gevolgd. Beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg wordt verzocht alle vermoedelijke bijwerkingen te melden via:
België: Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten – Afdeling Vigilantie – Postbus 97 – 1000 Brussel Madou – Website: www.eenbijwerkingmelden.be – E-mail: adr@fagg.be
Luxemburg: Centre Régional de Pharmacovigilance de Nancy – crpv@chru-nancy.fr – Tél.: (+33) 383 656085/87 of Division de la Pharmacie et des Médicaments – Direction de la santé, Luxembourg – pharmacovigilance@ms.etat.lu – Tél.: (+352) 24785592 – Link naar het formulier: https://guichet.public.lu/fr/entreprises/sectoriel/sante/medecins/notification-effets-indesirables-medicaments.html
Nederland: Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb – Website: www.lareb.nl
7. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
Regeneron Ireland Designated Activity Company (DAC)
One Warrington Place
Dublin 2, D02 HH27
Ierland
8. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN
EU/1/19/1376/001
10. DATUM VAN HERZIENING VAN DE TEKST
01/07/2022
Gedetailleerde informatie over dit geneesmiddel is beschikbaar op de website van het Europees Geneesmiddelenbureau http://www.ema.europa.eu.
PRIJZEN
CNK code | Verpakking | ATC5 code | Prijs | Af-fabriek prijs | Voorschriftplichtig |
---|---|---|---|---|---|
4105052 | LIBTAYO 350MG OPL VOOR INF IV FL INJ 1 X 7ML | L01FF06 | - | € 5653 | Ja |